Een onvergetelijke sollicitatie - Reisverslag uit , van Rob Gemert - WaarBenJij.nu Een onvergetelijke sollicitatie - Reisverslag uit , van Rob Gemert - WaarBenJij.nu

Een onvergetelijke sollicitatie

Door: Rob

Blijf op de hoogte en volg Rob

20 Mei 2009 | ,

Eigenlijk bevalt het leven van luierende huisman me prima. Maar ik snap ook wel dat het niet eeuwig kan voortduren. Daarom ben ik met frisse tegenzin een baan aan het zoeken. Ik heb mijn cv in het Spaans en het Engels opgesteld, ik heb me ingeschreven op de belangrijkste vacaturewebsites van Chile en iedere zondag spitten Leticia en ik de krant El Mercurio door op zoek naar interessante vacatures.
Afgelopen zondag vonden we een aanlokkelijke advertentie. Een internationaal toeristisch bedrijf zocht kandidaten die 1500 tot 3000 dollar per maand wilden verdienen. Dat is heel veel geld in Chili. Belangstellenden moesten zich de volgende dag melden op een adres aan de andere kant van de stad. Hoewel dat betekende dat ik relatief vroeg m’n bed uit moest, besloot ik te gaan.

Ik moest tot het einde in de metro blijven zitten. Vijftien haltes gleden aan me voorbij voordat ik moest uitstappen. Het leek wel of ik vijftien uur in een vliegtuig had gezeten. Ik was aangekomen in Las Condes, de chique zakenwijk van de stad. Ik kon nauwelijks geloven dat dit dezelfde stad was als die waar ik een half uur eerder ondergronds was gegaan. De mensen op straat waren beter gekleed en leken blanker dan hun stadgenoten uit het centrum. Zwervers en dronkelappen zag ik niet. Het straatbeeld – schoon, kille wolkenkrabbers, Subways en Pizzahutten, meer auto’s dan voetgangers – had wel wat weg van Auckland. Dat de achtergrond bestond uit bergen in plaats van een baai, werd verhuld door de smog.

Maar goed, ik was er niet om een broodje te eten bij de Subway – hoewel ik dat later wel heb gedaan – maar om maandelijks 3000 dollar in m’n zak te kunnen steken. Na een korte speurtocht vond ik het opgegeven adres. Het bleek een super-de-luxe hotel te zijn. Ik werd vreemd aangekeken toen ik met m’n spijkerbroek en op sneakers naar binnen liep. In de hal was een reisorganisatie gevestigd. Daar moest ik zijn. Ik overhandigde de cv aan de receptioniste en mocht direct met een mollige vrouw mee. Zij stelde me wat vragen. Het bleek te gaan om een functie waarbij je rijke Chilenen warm moest maken lid te worden van de reisclub. Of ik verkoopervaring had vroeg de vrouw. Voor het werk moest je namelijk op een agressieve manier kunnen verkopen. Onwillekeurig kreeg ik visioenen waarin ik mezelf zag terwijl ik een rijke weduwe met haar hoofd op een tafel beukte, onderwijl schreeuwend: ‘Koop die reis, bitch. Kopen, godverdomme’.
Nee, ik had niet echt verkoopervaring, antwoordde ik. We keuvelden nog wat verder. Ik rook opeens een geur. Een onaangename geur. De geur van stront, om precies te zijn. Ik kon mezelf wel voor m’n kop slaan. Op weg naar het hotel was ik in hondenpoep gaan staan, waarschijnlijk van een poedel van een rijke Santiagonees. Ik had geprobeerd de troep op stoepranden en gras van mijn schoenen te vegen, maar dat was blijkbaar niet helemaal gelukt. Zenuwachtig schoof ik heen en weer op mijn stoel, hopend dat de stank niet al te zeer zou opvallen. Maar dat kon haast niet, want mijn reukvermogen is niet bepaald goed ontwikkeld en zelfs ik rook het. Godzijdank maakte de mollige vrouw snel een einde aan het gesprek. Don’t call us, we call you. Na dat fiasco? Dacht het niet.

Tot mijn verbijstering kreeg ik ’s middags een van die agressieve reizenverkopers aan de lijn. ‘Meneer Rob?’ ‘Daar spreekt u mee.’ ‘U bent geselecteerd. Kunt u zich morgen om vier uur melden voor uitleg over het werk?’ ‘Jazeker’, stamelde ik. ‘Ik zal er zijn’. ‘Wilt u zich dan wel wat formeler kleden’, liet de stem fijntjes weten. ‘Tot morgen’.
Met een vooruitziende blik heb ik twee maanden geleden mijn pak in mijn rugzak gestopt. Snel waste ik de enige witte blouse die ik heb meegenomen. Het leek Leticia een goed idee er een stropdas bij te kopen. Zo gezegd, zo gedaan.
Zo ging ik vanmiddag keurig gekleed – voor het eerst van mijn leven met stropdas – de deur uit. Op deze manier zouden de klanten in de rij staan om de prachtigste reizen voor schandalig veel geld bij mij te kopen. 3000 dollar in de maand? Met mijn magische stropdas zou ik het dubbele in mijn zak steken.

In mijn pak ging ik in Las Condes volledig op in de menigte zakenlui. De terugweg was trouwens wat minder comfortabel. Toen ik in de slecht verlichte straten van onze eigen wijk terugkwam en de zwervers en dronkelappen weer zag, voelden mijn pak en stropdas als een boevenmagneet. Ik slaakte een zucht van opluchting toen ik de deur van ons appartement achter me kon dichttrekken.

Terug naar de middag. Zwetend kwam ik bij het hotel aan. Vandaag was het hier 25 graden, terwijl mijn pak berekend is op een Europese herfst. In het kantoor van de agressieve reisagenten trof ik vijftien jonge mensen, de jongens in pak, de meisjes in mantelpakje. Allemaal zaten ze nerveus voor zich uit te staren. Niemand praatte. Ik keek rond. Op de tafels zag ik geen bloedvlekken of haren. Waarschijnlijk zorgvuldig schoongemaakt na de vorige agressieve verkoopsessie. Op een van de tafels lag een boekwerk. Ik bladerde het door en bekeek de bestemmingen. Het waren voornamelijk luxe resorts in tropische gebieden. Ook zaten er cruises in het aanbod. Niet het soort vakanties waar ik warm van word, maar voor 3000 dollar in de maand hoor je mij daarover niet mokken.

Een vrouw met een professionele glimlach nam het woord. Ze heette ons welkom. Samen met een kerel die heel rap Chileens praatte legde ze uit wat de organisatie deed. Ik verstond lang niet alles, maar het principe werd me gaandeweg wel duidelijk. Het kwam er op neer dat de organisatie rijke Chilenen naar het kantoor lokte door ze een dinercheque en een week gratis in een Braziliaans hotel te beloven. Die cadeaus kregen ze echt. In ruil daarvoor moesten ze naar een verkooppraatje van anderhalf uur luisteren. Wij zouden ze ervan moeten overtuigen lid te worden van de organisatie en jaarlijks credits te kopen, waarmee ze accommodaties konden boeken. In een filmpje werd het allemaal heel mooi voorgesteld. Je zou de komende dertig jaar op vakantie kunnen voor de prijzen van nu.
Mijn medecursisten – met name de vrouwen – zaten watertandend te kijken naar de beelden van hagelwitte stranden, gigantische cruiseschepen en dolgelukkige gezinnen. Ze leken betoverd door het praatje. Niemand stelde kritische vragen over het product.
Het klonk allemaal zo mooi, dat ik een anaconda onder het gras vermoedde. Ik besloot de vrouw met de eeuwige glimlach wat vragen te stellen die ik als klant ook zou hebben. Kon je je bijvoorbeeld je lidmaatschap opzeggen als het product je niet beviel? Hoeveel kostten die credits eigenlijk? En ging de prijs daarvan niet regelmatig omhoog? Het lachje van de vrouw werd een tikje zuur. ‘Goede vraag, dat moet ik aan mijn supervisor vragen’. Dat was het antwoord dat wij zouden moeten geven als de klanten dit soort vragen zouden stellen. De vrouw wist natuurlijk wel hoe het werkte, maar wij mochten het niet weten. Haar collega maakte nog de opmerking dat het af en toe beter is de mensen in verwarring te brengen dan ze alle informatie te geven. Daarmee was de kous voor hen af.
Ik werd wat opstandig en vroeg wat er met de credits gebeurde als een klant doodging. Ik bedoel: het kan toch gebeuren dat je je hele leven spaart voor een lange reis, voor tienduizenden dollars credits hebt opgebouwd en je laatste adem uitblaast voordat je die kunt opmaken. Dat lijkt me toch zonde van het geld. Maar ook die vraag ontweek het tweetal professioneel.

Aan het einde van de presentatie nam een man met de kop van een maffiabaas het woord. Maar drie of vier van ons zouden uiteindelijk een baan krijgen, legde hij uit. Het basissalaris zou zo’n 150 euro in de maand zijn, zelfs voor Chileense begrippen laag. Door middel van commissies kon dat hard oplopen. Wie z’n target niet haalde, vloog eruit. Zeven avonden in de week zouden er presentaties zijn en ik kreeg de indruk dat je op alle avonden zou moeten werken.
Los van de niet bepaald aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden, was me al lang duidelijk dat ik dit werk helemaal niet wilde doen. Ik had geen zin om mensen een contract op te dringen waarmee ze voor dertig jaar aan deze reismaffiosi zouden vastzitten. Als ik dan toch werk moet doen dat tegen mijn natuur is, laat het dan in ieder geval voor een goede zaak zijn.
Het enige resterende probleem was hoe ik Leticia zou overtuigen van het feit dat het geen zin had om de volgende dag weer naar de introductie te gaan (hoewel ik dat wel heb overwogen, puur om een beetje te stoken). Zij denkt namelijk meer dan ik decadente westerling in termen van ‘Erst kommt das Fressen, dann die Moral’. Het leek me het beste haar te wijzen om mijn onvermogen. 'Ik kan niet' is makkelijker te verantwoorden dan 'Ik wil niet'. Daarom stapte ik op de maffiabaas af en vroeg hem of ze überhaupt wel een buitenlander konden gebruiken. Ik bedoel: mijn niveau Spaans is niet bepaald zodanig dat ik een vlekkeloze presentatie van negentig minuten kan geven. Tja, dan wordt het lastig, liet hij weten. Er kwamen nauwelijks buitenlanders op de presentaties af, dus aan mijn kennis van het Engels, Frans, Duits en Nederlands zouden ze niet veel hebben. Ik zei dat ik me zou beraden op mijn kansen en verliet het hotel voor het laatst.

Achteraf kan ik wel lachen om het avontuur. Ik ben in ieder geval een ervaring en een stropdas rijker. Intussen zoek ik verder naar een werkelijk passende baan. In de krant heb ik enkele vacatures in het onderwijs gezien, waarin ze mensen vragen die Engels spreken en/of een universitaire opleiding in de humaniora of sociale wetenschappen hebben gevolgd. Wellicht liggen daar kansen. Vooralsnog kan ik me ontspannen, alle uithoeken van de stad bezoeken en op Youtube afleveringen van Debiteuren, Crediteuren terugkijken. In de avonduren leer ik Leticia stiften. Ze begrijpt het principe van de elleboog op tafel nog niet helemaal.
Nou, het is al laat. Ik zoek mijn ledikant maar eens op. Toedeledokie!

  • 20 Mei 2009 - 17:40

    Jan:

    Ha Rob,

    prachtig verhaal! Doet een beetje denken aan die afzetterij die we met de Maori's meegemaakt hebben bij de spectaculaire "hanga". Eerst veel backpackers lekker maken en ze vervolgens even flink wat geld uitkloppen voor een haffel aardappelen die gestoofd zijn in de grond. Ondertussen dansen ze in de rondte met hun in dollar tekens getatoeeerde lichamen!

    Hmmm, Letty kent dus Duitse gezegdes...zou het dan toch waar zijn dat het gros van de Duitse oorlogscriminelen zijn heil gevonden heeft in Chili? Niet voor niets dat het lekkerste bier (aldus jezelf) "Kunstmann" heet. Ik geloof niet dat ze dat daar verkopen omdat het dan een Europees tintje heeft zoals Steinlager in Nieuw-Zeeland.

    Misschien zegt Letty ook wel ooit "ik kan niet" ipv "ik wil niet" :P

    Gr. Jan

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: ,

Naar Chili

Bij 't meissie

Recente Reisverslagen:

08 September 2010

Mijnmirakel

12 Augustus 2010

De teloorgang van de trein

29 Juli 2010

Bloed op het ijs

25 Juni 2010

Veldslag

15 Juni 2010

Ramptoerisme
Rob

Actief sinds 01 Sept. 2006
Verslag gelezen: 165
Totaal aantal bezoekers 84294

Voorgaande reizen:

16 Maart 2009 - 15 Juni 2009

Naar Chili

30 November -0001 - 30 November -0001

Mijn eerste reis

Landen bezocht: