De Inka Jungle Trail - Reisverslag uit Lima, Peru van Rob Gemert - WaarBenJij.nu De Inka Jungle Trail - Reisverslag uit Lima, Peru van Rob Gemert - WaarBenJij.nu

De Inka Jungle Trail

Door: Rob

Blijf op de hoogte en volg Rob

22 Augustus 2009 | Peru, Lima

Kuifje en De Zonnetempel is een van mijn favoriete Kuifje-albums. In dat boek is de gekuifde held in Peru om de ontvoerde professor Zonnebloem te zoeken. Hij trekt samen met Bobby, kapitein Haddock en Zorrino, zijn Indiaanse gids, door de bergen en door de jungle. Aan het einde van de barre tocht bereikt het gezelschap een verborgen Inkastad.

We wilden vanuit Cusco - de hoofdstad van het Inkarijk - hoe dan ook een meerdaagse trekking maken naar Machu Picchu, de Inkastad die de Spaanse conquistadores nooit hebben ontdekt. De klassieke Inkatrail zetten we al snel uit ons hoofd. Die schijnt namelijk zwaar overbevolkt te zijn en je moet er ongeveer een jaar van tevoren voor reserveren. In de Lonely Planet werden verschillende alternatieven genoemd. Een daarvan was de Inka Jungle Trail: een dag mountainbiken, dan twee dagen door de jungle lopen om op de vierde dag bij Machu Picchu aan te komen. Dat was het! Ik kon een wit hondje aanschaffen, Toine een kapiteinspet opzetten en dan zou ik de hoofdrol spelen in mijn eigen Zonnetempel-avontuur!

Na twee weken zeuren was Toine om. De argumenten voor de Inka Jungle Trail waren sterk. De trek was relatief goedkoop. We betaalden 175 dollar per persoon, inclusief de entree en een gids voor Machu Picchu en de trein terug. Dat is niet duur als je bedenkt dat je voor een standaard dagtrip naar de ruines al zeker 100 dollar kwijtbent. Bovendien paste deze vierdaagse trekking perfect in ons schema en kwam het mij niet slecht uit dat de eerste dag uit fietsen bestond in plaats van wandelen, aangezien mijn linkervoet nog steeds bezaaid was met blaren. En dan was er nog een historisch argument. We zouden min of meer de route volgen waarover de laatste Inka zich na de grote opstand tegen de Spanjaarden terugtrok de jungle in.

Het avontuur begon goed. We werden afgezet op een bergpas en daalden van 4000 meter naar 1200 meter af. Aanvankelijk was de weg verhard, halverwege hield het asfalt op. De weg was nergens echt steil en de meeste bochten waren overzichtelijk. Af en toe kwamen we een bus tegen, voor de rest was er vrijwel geen verkeer. Voor ons gevoel was de afdaling helemaal niet gevaarlijk. Later hoorden we dat een paar weken of maanden geleden een Engels meisje frontaal op een bus is gebotst en is overleden. De dag na ons vloog een Israelische jongen over de kop en verloor zijn halve gebit.

Tijdens de afdaling zagen we het landschap om ons heen veranderen. Na de kale, kille pas verschenen de eerste bomen, daarna werd de vegetatie subtropisch. De weg was omzoomd door bananenbomen. De temperatuur steeg met iedere meter, we hoorden papegaaien om ons heen en als we stilstonden, werden we helemaal kapotgestoken door de muggen. Volgens sommige oerwoudbewoners kwamen malaria en gele koorts voor in dat gebied, volgens andere niet. Hoe het ook zij, we waren tegen geen van beide ziektes ingeent...

Dag twee voerde ons door de hoge jungle. We liepen een stuk over een oud Inkapad dat leidde naar Vilcabamba, de laatste schuilplaats van de Inka's. Onderweg staken we een rivier over die naar de Amazone leidde. De gids beschilderde ons gezicht met een of ander oranje goedje uit een plant. We leken net echte indianen. Bij een rustplaats speelden we met een aap, verderop baadden we ons in de rivier. Aan het eind van de dag kwamen we bij hete bronnen, waar we een paar uur in dobberden. We overnachtten in een dorpje waar een disco speciaal voor backpackers was. Daar hebben we de oerwoudbewoners de beginselen van de polonaise en de pogoo bijgebracht.
Die avond eindigde met een ouderwetse knokpartij. Onze groep had de gemoederen gesust tussen een paar Iersen en Peruanen, maar nadat wij naar bed waren gegaan, was het alsnog uit de hand gelopen. Het schijnt dat de politie de partijen uit elkaar heeft gehaald.

De spanning tussen die andere groep backpackers en hun gids was vroeg op de avond al te zien. Ik denk dat het te maken had met het feit dat de gidsen van dramatisch niveau zijn en je voortdurend het gevoel hebt dat ze je proberen te naaien. De mountainbikegids die Toine en ik hadden was bijvoorbeeld een compleet waardeloos figuur. Voor we vertrokken zei hij dat we hem absoluut niet mochten inhalen. Ik vroeg hoe dat moest als we harder wilden. 'Don't worry, I'll go very fast', was zijn antwoord. 'Very fast' bleek ongeveer 25 km/u. Na vijf minuten deden mijn handen pijn van het remmen. Ik ging naast hem rijden en maakte hem duidelijk dat er zo niks aan was. We zouden wel regelmatig op hem wachten. Met tegenzin ging hij akkoord. Toine en ik konden toen helemaal los, slechts gehinderd door het doortrappen van mijn fiets. We moesten iedere keer een eeuwigheid wachten voordat hij ons bijhaalde.
Die gids was niet alleen een waardeloze fietser, hij vertelde ook nog eens klinklare onzin bij de ruines die we onderweg bezochten. Hij zei dat de Inka's geen mensenoffers uitvoerden. De week ervoor hadden Toine en ik in Arequipa een museum bezocht dat helemaal was gewijd aan een meisje dat bovenop een berg door Inkapriesters was neergeknuppeld om de goden gunstig te stemmen. Toen ik onze 'gids' (lees: blok aan ons been) dat voorhield, kwam hij met de uitvlucht dat dat een 'pre-Inka ritueel' was.
Onze wandelgids was niet zo waardeloos. Ze wist af en toe iets te vertellen dat op z'n minst plausibel klonk. Ze had alleen de gewoonte de rustpauzes irritant lang op te rekken. Als de hele groep wilde gaan lopen, was zij in geen velden of wegen te bekennen. Daardoor kwamen we de tweede dag veel later dan nodig aan bij de warme bronnen, waardoor we genoodzaakt waren een busje te nemen naar ons overnachtingsadres. Daarvoor moesten we extra betalen. Het was niet veel geld, maar het ergerde ons allemaal dat het helemaal niet nodig was geweest en dat zij waarschijnlijk een deel van het geld in eigen zak stad. De volgende dag herhaalde dat zich. Ze bood ons een alternatief aan waarvoor we extra moesten dokken. Vooraf klonk het aantrekkelijk, achteraf hadden we het gevoel dat we best hadden kunnen lopen in plaats van een busje te nemen.

Genoeg gezeurd. Die gidsen waren zowat het enige smetje op de tocht, die eindigde met een bezoek aan Machu Picchu. Daar hadden we wel een prima gids. De rondleiding van ruim twee uur vloog voorbij.
Macchu Picchu ging trouwens gepaard met een partij massahysterie waaraan ik vrolijk heb meegedaan. 'Beat the crowds', schreeuwt de Lonely Planet. Dat is het argument om achterlijk vroeg je bed uit te kruipen en de berg op te lopen in plaats van de bus te nemen. Dus gingen we om tien over vier 's nachts op pad, met nog honderden andere idioten. Voor de bushalte stond al een monsterrij, terwijl de eerste bus pas om half zes zou vertrekken.
Toine zette er direct een vierdaagsetempo in om de meute voor te zijn. Na een kwartiertje begonnen we te klimmen. Ik rende achter onze Engelse groepsmaat Hugh, die een koplamp had, de berg op. Drijfnat van het zweet stonden we 36 minuten later boven. We hadden de crowds niet verslagen. Zo'n zestig mensen stonden al te wachten voor de poort, die pas een uur later open zou gaan. Hoe dichter zes uur naderde, hoe meer begon het gedrang om als eerste binnen te zijn. Toen het hek openging, renden de ongeduldigen naar binnen. Niet om Machu Picchu te bekijken, maar om in de volgende rij te gaan staan. Daar kon je je kaartje krijgen om Wayna Picchu, de berg naast de ruines, te beklimmen. Er worden dagelijks maar 400 mensen op toegelaten.
Ook zonder te rennen behoorden we tot de gelukkigen die de berg op mochten. Daarvoor moesten we in nog een rij staan. Daar zagen we hoe een Amerikaans meisje op een draagbaar werd afgevoerd. Ze was van de steile berg afgekukeld. 'Pas op bij het afdalen', riep haar sip kijkende vriendin ons toe. Maar al hadden we snel willen lopen, dan was dat nooit gelukt. Op de paden naar boven en beneden was het namelijk filelopen geblazen. Af en toe schoven we letterlijk voetje voor voetje vooruit. Eenmaal op de top was het lastig een vrij plekje te vinden om rustig van het uitzicht te kunnen genieten en een foto te maken waar geen bezweet lijf op stond.
Nu schijnt er nog een andere berg te zijn met net zo'n mooi uitzicht, waar je niet om kwart voor vier je bed voor uit hoeft, waarvoor je niet hoeft te knokken om een kaartje en waar je niet met een paar honderd anderen staat te dringen op de top. Mijn advies: slaap lekker uit tot half zes, neem de bus van zes uur en loop rustig die andere berg op. Ik heb trouwens nog een tip voor mensen die Macchu Picchu bezoeken. Ga op de laatste dag niet terug naar Cusco, maar blijf achter in Ollantaytambo, wat voor ons het eindpunt van de trein was. Dan lig je eerder op bed en je kunt de volgende dag van daaruit op eigen houtje de Heilige Vallei van de Inka's bezoeken. Aan het eind van die dag heb je een overdosis Inka-steenwerk gehad en kun je verder relaxen in Cusco.

Het slotoordeel over de Inka Jungle Trail: hij is niet zo avontuurlijk als de tocht van Kuifje, maar je komt relatief goedkoop bij Macchu Picchu, je maakte kennis met een hele andere kant van Peru wat het landschap en de vegetatie betreft en de tocht biedt veel afwisseling.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Peru, Lima

Naar Chili

Bij 't meissie

Recente Reisverslagen:

08 September 2010

Mijnmirakel

12 Augustus 2010

De teloorgang van de trein

29 Juli 2010

Bloed op het ijs

25 Juni 2010

Veldslag

15 Juni 2010

Ramptoerisme
Rob

Actief sinds 01 Sept. 2006
Verslag gelezen: 238
Totaal aantal bezoekers 84315

Voorgaande reizen:

16 Maart 2009 - 15 Juni 2009

Naar Chili

30 November -0001 - 30 November -0001

Mijn eerste reis

Landen bezocht: