Fiestas Patrias
Door: Rob
Blijf op de hoogte en volg Rob
21 September 2009 | ,
De ‘Fiestas Patrias’ zijn voor Chileense vegatariërs een bijzonder pijnlijke periode. Officieel vieren de Chilenen op 18 september de verjaardag van het vaderland, maar als je het Parque O’Higgins – de belangrijkste feestlocatie van het land – bezocht, kreeg je sterk de indruk dat ze vooral de god van het vlees aanbaden. Drie dagen lang steeg daar de rook van de ‘parrillas’ (barbecues) op. En omdat de slagers iets te voortvarend te werk waren gegaan, waren de prijzen dit jaar lekker laag. Voor 1000 pesos (1 euro 25) had je een anticucho, een halve meter aan een spies geregen brokken rundvlees. De ‘choripan’, een gekruid worstje op een broodje, kostte het equivalent van 1 euro. De ‘empanada de pino’, een grote, met vlees gevulde pastei, ging voor ongeveer hetzelfde bedrag over de toonbank. En dan heb ik het niet eens gehad over de slagerijen en de supermarkten. Gisteren nog heb ik bijna een kilo schitterend rood vlees voor zo’n 3 euro aangeschaft. Onnodig te zeggen dat we ons volledig hebben overgegeven aan de vleescultus.
Al dat vlees moet natuurlijk worden weggespoeld. Een nationale feestdag zou geen nationale feestdag zijn zonder een nationale drank. In Chili hebben ze er twee. Chicha is een soort limonade die wordt gemaakt van gegist fruit. Hier in Santiago zijn het druiven, in het zuiden van het land worden volgens Leticia appels gebruikt. De slechte exemplaren worden na de oogst in een groot vat gestopt. Dat gaat gisten en dan komt er tegen het voorjaar een zoete vloeistof uit. Het is een verfrissend maar verraderlijk goedje. Het lijkt op cassis, maar stiekem zit er alcohol in.
De andere nationale drank, terremoto, scoort hoog in de lijst ‘meest bizarre drankjes ter wereld’. Ik vraag me af wie ooit op het idee is gekomen een paar bolletjes ananasijs in een kan met witte bubbeltjeswijn te gooien. Het romige goedje wordt doorgaans geserveerd in kannen van een liter met een lepel erbij. De naam terremoto (letterlijk: aardbeving) zegt genoeg over het effect ervan.
De feesten brengen de folklore boven in de Chilenen. Alles staat in het teken van nostalgie naar het (denkbeeldige) rurale verleden van het land. Ten tijde van de onafhankelijkheidsstrijd bestonden er geen armoedige, vuile steden, maar kon je op je paard over uitgestrekte landerijen galopperen. Als je thuiskwam wachtte je vrouw in een hoepeljurk op je. Op tafel stond een mooi stuk vlees op je te wachten. Dat waren nog eens tijden.
Drie dagen lang doen de Chilenen net of ze terug zijn aan het begin van de negentiende eeuw. Mannen verkleden zich als ‘huaso’, het Chileense equivalent van de cowboy. Ze trekken laarzen met sporen aan, zetten een cowboyhoed op en slaan een soort poncho om. Vrouwen hijsen zich in een felgekleurde hoepeljurk en doen hun haren strak naar achteren in een knot. Samen dansen ze de cueca, de nationale dans. Die gaat gepaard met gezwaai met een zakdoek boven het hoofd, handgeklap, gestamp op de grond (zodat de sporen van de mannen lekker rinkelen) en gracieus om-elkaar-heen-gedraai.
Ook de muziek staat in het teken van het platteland. Ranchera is de populairste stijl. Die boerenmuziek is voor even wel geinig, maar je raakt er na een half uurtje op uitgekeken. Alle groepen hebben dezelfde instrumenten, zijn hetzelfde gekleed en bewegen op dezelfde manier. Dat laatste is verklaarbaar, want op ranchera-muziek valt maar op een manier te dansen.
Dé rancheraband van het moment zijn ‘Los Charros de Lumaco’. Ik heb een cd van ze en daar staan een paar geinige nummers op. Zowat elk weekeinde treden ze in Santiago op, maar op de een of andere manier is het er nooit van gekomen om een concert te bezoeken. Nu moest het maar eens gebeuren. De Charros zouden zondagnacht optreden in een bekende feestzaal bij ons in de buurt. Eigenlijk waren de Fiestas Patrias al voorbij, maar we verwachtten dat het toch wel gezellig zou worden. Dat viel tegen. Toen we de zaal om half tien binnenkwamen – het feest was al vierenhalf uur aan de gang – waren er precies twee tafeltjes bezet. Geen paniek, we zouden rustig wat eten en drinken totdat de horden binnen zouden komen. Dat plan kon de prullenbak in toen de ober de kaart bracht. Je hoefde echt geen Hollander te zijn om bij het zien van de prijzen van je stoel te vallen. Een drankje kostte omgerekend 6,50 euro, een vleesschotel voor twee 35 euro. Snel maakten we ons uit de voeten.
We gingen ergens anders eten en keerden een paar uur later terug. De zaal was nog steeds akelig leeg. Er waren hooguit vijftig mensen, die allemaal zaten te wachten op de Charros en met heel kleine slokjes zaten te drinken. Om drie uur was het eindelijk zo ver. Vier Charros betraden met chagrijnige gezichten het podium. Twee leden van de band zouden ziek zijn. Daar was blijkbaar de leadzanger bij, want de vier overgebleven Charros leken de teksten niet echt goed te kennen. Ze raffelden hun optreden af en vertrokken als hazen richting Lumaco. Schrale troost: ze sloten hun optreden af met hun succesnummer, een hoogtepunt in de Chileense muziekgeschiedenis. Voor de liefhebbers: http://www.youtube.com/watch?v=Kxe-w7nS2AI .
Als ze niet aan het eten, drinken of dansen zijn, geven de Chilenen zich tijdens de Fiestas Patrias over aan oud-Chileense spelen. Je kijkt je ogen uit. Zo houden ze wedstrijden waarbij twee teams aan een touw trekken, kinderen al springend in een zak een parcours afleggen of een spijker aan een touw om hun middel in een fles moeten laten zakken. Ronduit hilarisch is het spel waarbij een groep personen rond een stel stoelen danst. Als de muziek stopt moeten ze snel gaan zitten. De persoon die geen stoel heeft is af.
Op de feestterreinen zijn tientallen kramen met spelletjes waar je tegen betaling aan kunt deelnemen. Daarbij kun je mooie prijzen winnen. Dat is gouden handel. Voor de standhouder dan. De regels zijn namelijk enorm verneukratief. Daar kom je meestal pas achter nadat je hebt betaald. Zo kon je bij een kraam darten op opgevouwen bankbiljetten. Die Chilenen hebben duidelijk geen dartscultuur, want ze stonden allemaal met het verkeerde been voor. Ik dacht dat ik met Barney als voorbeeld gemakkelijk kon binnenlopen met dat spel. Niet dus. Het bleek dat je pas won als je alle drie je pijlen in hetzelfde biljet gooide. Bovendien waren de pijltje zo licht dat ze alle kanten op vlogen. Ik geloof dat geen enkele pijl op minder dan dertig centimeter van het briefje van 10.000 pesos landde.
Gelukkig slaagde ik er in mijn zelfvertrouwen enigszins te herstellen door een spel te winnen waarbij je een aantal kegels moest omgooien (voor alle duidelijkheid: voor mij hadden tien mensen het geprobeerd en geen van allen was het gelukt). Grote vreugde, tot bleek dat de prijs een soort Mars was. Volgens Leticia kosten die dingen in de winkel 100 pesos, precies evenveel als ik voor mijn deelname had betaald...
Eén spel was wel geinig, namelijk de caviarace. Op een plateau omringd door honderd genummerde hokjes wordt een cavia losgelaten. Vooraf koop je een nummertje. Loopt het beest jouw hokje binnen, dan pak jij de pot. Niet dat we er iets mee wonnen, maar het was wel even spannend. Op die manier heb je nog eens wat aan een cavia, want te vreten zijn die beesten niet. Dat heb ik in Peru geprobeerd. De rillingen lopen me nog over de rug als ik aan dat moment terugdenk. Ik vond het vlees al niet lekker. Toen wees Toine me erop dat de kop en de pootjes van het diertje duidelijk zichtbaar waren. Dat had ik tot dat moment niet gezien. Ik gooide snel een servet over mijn bord en moest een paar keer diep ademhalen om niet over m’n nek te gaan.
Ik dwaal af. Ik had het over Chileense folklore. In het kader van mijn integratie besloot ik een originele Chileense rodeo te bezoeken. Ik stelde me er lasso’s, wilde stieren en hoog door de lucht vliegende huaso’s bij voor. De werkelijkheid was minder spectaculair. Teams van twee ruiters moesten het opnemen tegen één kalf. De bedoeling was het dier op te drijven langs de boarding, het op een afgesproken plek tegen een kussen te drukken en het te laten draaien. Deed je dat goed, dan kreeg je ‘puntos buenos’. Ging het mis, dan kreeg je ‘puntos malos’. Ik kreeg de regels niet echt goed in de gaten, want regelmatig zat ik enthousiast te klappen als het runderjong tegen de borden smakte, maar hoorde ik de speaker vervolgens met een treurstem zeggen: ‘Dos puntos malos’.
Af en toe ging het er behoorlijk lomp aan toe. Dan werd het kalf zo ruw tegen de boarding gesmakt, dat het op de grond belandde en je vreesde dat het onder de paardenhoeven terecht zou komen. Meestal bleef het dier roerloos liggen, uitgeput en zonder zin de ongelijke strijd voort te zetten. Dan sleurde een man het aan z’n staart de goede kant op en gaf het een paar tikken. Stond het kalf nog niet op, dan betrad een andere man de arena, met een mysterieuze stok in z’n hand. Hij hoefde met die stok maar heel even de flank van het kalf aan te tikken en het dier liep weer als de beste.
Een andere belangrijke traditie tijdens de Fiestas Patrias is de militaire parade. Historisch gezien is het Chileense leger niet bepaald een instituut dat de natie bindt. Toch mag het zich op de 19de uitgebreid tonen. Waarschijnlijk is dat een overblijfsel uit de tijd van de militaire dictatuur, heeft het leger die traditie als doekje voor het bloeden mogen behouden tijdens de overgang naar de democratie. De legercommandant moet tegenwoordig wel netjes toestemming vragen aan de president (een vrouw nog wel!) voor het defilé begint.
Veel Chilenen lopen warm voor het leger, want het was zaterdag achterlijk druk bij de parade. Misschien kwam dat door het mooie weer. Technisch gesproken zaten we nog in de winter – de voorlaatste dag weliswaar, maar toch, winter –, maar de zon scheen en het was zo’n 25 graden. De Ecuadoriaanse militairen die meeliepen vonden dat duidelijk wel lekker. De mannen van de Chileense skibrigade waren een stuk minder enthousiast. Ze waren uitgerust met berenmutsen, wanten en ski’s. Waarschijnlijk stonden ze symbool voor het stuk Antarctica dat Chili claimt.
De parade duurde een paar uur. Ik moet zeggen dat al die marcherende soldaatjes en de marsmuziek vrij snel gaan vervelen. Ik begaf me naar de zone met de rokende barbecues. Toen ik terug naar huis liep, pikte ik nog net de staart van de stoet mee. Het publiek bleef daarna staan. Dat moest zijn omdat de president langs zou komen, redeneerde ik.
Op dat moment beging ik een fout. Ik bleef staan kijken. Het drong pas laat door wat ik aan het doen was: ik stond op een nationale feestdag midden op een kruispunt waar het staatshoofd in een open voertuig zou langskomen.
Toen de auto met president naderde, was er ineens opschudding. Ik zag in een flits hoe een vrouw met wild zwaaiende armen door een peloton veiligheidsmannen in zwarte pakken en met zonnebrillen op werd tegengehouden. Een aanslag, dacht ik meteen. Ruim zeventig procent van de Chilenen is tevreden met Michelle Bachelet, maar er blijven natuurlijk altijd zeurpieten.
De vrouw werd naar de kant geduwd, maar de president draaide zich om en zei wat tegen haar bodyguards. Die lieten de vrouw met tegenzin los. De ‘terroriste’ bleek een roos in haar hand te hebben, die ze aan Bachelet gaf. De twee vrouwen omhelsden elkaar. Toen de auto verder reed, meende ik tranen in de ogen van de president te zien.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley