Motorisch gestoorde Duitser
Door: Rob
Blijf op de hoogte en volg Rob
25 November 2009 | Argentinië, Mendoza
Ik, op mijn beurt, vroeg me af wat me had bezield dat veld op te stappen. Met een gortdroge keel liep ik door het park in Mendoza, op zoek naar wat te drinken en een plek om rustig de krant te lezen. Twee seconden stond ik bij het volleybalpotje te kijken of ik werd al uitgenodigd. ‘Hey flaco (magere)’, riepen ze, ‘zin om mee te doen?’ Een van de teams kwam een man te kort. Ik had al gezien dat ze behoorlijk goed speelden. Mijn deelname zou de pret alleen maar bederven, wist ik, maar het neegedeelte van mijn brein weigerde dienst. Voor ik het wist stond ik op het veld, achterin, in het midden.
Hoe het precies is gegaan, weet ik niet meer. Ik herinner me nog dat ik de bal, keihard gesmasht, op me af zag komen. Recht op m’n gezicht. Ik geloof dat ik dacht dat ik het beste kon wegduiken om de bal uit te laten vliegen. Mijn reactie was hopeloos laat en houterig. Achterover viel ik op het asfalt. Mijn zonnebril kletterde achter me aan. Het punt was voor de tegenstanders.
Mijn hand was kapot, mijn elleboog geschaafd. Dat merkte ik pas later. Op het moment dat ik op de grond lag, voelde ik alleen een felle pijn in mijn linkerarm, in de buurt van de elleboog. Beelden van mannen in witte jassen, zwart-witte foto’s tegen een lichtbak en vochtige stroken gips schoten door mijn hoofd. Moeizaam krabbelde ik overeind. Tot mijn opluchting merkte ik dat ik de arm normaal kon bewegen. Een ernstig kijkende Argentijn kneep er op verschillende plaatsen in. Ook dat leverde geen ondraaglijke pijnscheuten op. De angst zakte weg, de schaamte bleef.
Eigenlijk wilde ik dat veld zo snel mogelijk verlaten. Maar ja, als Nederlander in Argentinië opgeven met een geblesseerde arm, dat deden we in ’78 niet en dat doen we nog steeds niet. Bovendien moest ik die lui laten zien dat we in ’96 niet voor niets goud hebben gepakt bij het volleybal.
Ik verbeet de pijn. De eerste set ging dramatisch. Het is al een jaar of acht geleden dat ik voor het laatst heb gevolleybald. Dat was te merken. Voortdurend bad ik dat de bal niet in mijn richting zou worden gemept. Als het ding eens in mijn buurt kwam, produceerde ik klappen die mijn medespelers tot de raarste capriolen dwongen. Na een service van mij die laag in het net belandde, was het eerste bedrijf voorbij.
Ik wilde mijn rugzak pakken en de plaat poetsen, maar vreemd genoeg smeekten die Argentijnen me te blijven. Vooruit dan maar. Het bleek niet eens zo’n verkeerde keuze. Na een tijdje oefenen ging het steeds beter. Dat mocht ook wel voor iemand die de beginselen van de sport heeft geleerd van de man die in Atlanta naast Joop Alberda op de bank zat.
Uiteindelijk werd het nog best leuk. Mijn medespelers begonnen ballen naar me toe te slaan, we wonnen een set en ik heb een tijdje zitten napraten met mijn Argentijnse vrienden voor een uur.
Voor de persoon die die nacht naast me zat in de bus terug naar Santiago was deze episode minder leuk. Ik wist niet dat je zo kunt zweten van een partijtje volleybal.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley