Chileense toestanden
Door: Rob
Blijf op de hoogte en volg Rob
11 Maart 2010 | Nederland, Wilbertoord
Een aardbeving van 8,8, net uit de kust. Het eerste wat je dan denkt is ‘tsunami!’ Zo niet het verantwoordelijke bureau van de marine. Sinds de Pacifische Oorlog in de negentiende eeuw had de marine geen belangrijkere taak gehad dan deze. Het lange wachten had blijkbaar verlammend gewerkt. Ze sloegen niet alarm. Vervolgens belde er vanuit Hawaï iemand op van het Tsunami Waarschuwingscentrum om te waarschuwen. Kreeg hij iemand aan de lijn die geen Engels sprak… Zo kon het gebeuren dat de president om negen uur ’s ochtends, vijfenhalf uur na de beving, volhield dat er geen gevaar voor een tsunami bestond, terwijl drie vloedgolven de dorpen en steden aan de kust hadden verwoest.
Na de beving kwam het plunderen. Dat schijnt de Chilenen in het bloed te zitten. Op tv was te zien hoe een vader met zijn zoon uit plunderen ging. Toen een journalist vroeg waarom ze dat deden, antwoordde de zoon. ‘Gewoon, uit noodzaak’. ‘Dus uit noodzaak laad je nu een plasmatelevisie en een koelkast op je schouders’. Zonder met z’n ogen te knipperen antwoordde de knaap: ‘Ja, uit noodzaak. Iedereen doet het.’
Nog mooier was het artikel in de krant waarin een vrouw haar plunderactie verdedigde. ‘Ik kan mezelf en m’n familie toch niet laten doodgaan’. Vervolgens liep ze met haar armen vol flessen bier de supermarkt uit.
Het moet een Chileense uitvinding zijn: de georganiseerde plundering. Een bedrijf dat graan tot meel maalt besloot dat iedereen mocht langskomen om één zak meel mee te nemen. Niet uit medemenselijkheid, maar omdat de onderneming de bui al zag hangen. Door de plundering zelf te organiseren hoopte de directeur de boel in de hand te houden en de rest van zijn bedrijf te sparen. Een tijdje ging het goed, totdat de meute het zat was, het hek openbrak en de computers uit de kantoren meenam.
Ook typisch Chileens is het moddergooien. Niet alleen binnen de overheid – waar de instanties elkaar over en weer beschuldigen van miscommunicatie en een trage reactie – maar ook tussen regering en oppositie. Al na twee dagen gingen ze rollebollend over straat. De regering zou onvoldoende toezicht hebben gehouden op de bouw van appartementengebouwen. Ja, maar in veel van de gemeenten waar het misging was de oppositie juist aan de macht. Bovendien: het zijn in eerste instantie de bouwbedrijven – ergo de achterban van rechts – die hebben liggen rommelen.
De regering zou veel te lang hebben getreuzeld met het sturen van het leger om de orde in de zwaarst getroffen gebieden te handhaven. Maar de burgemeester van Concepción, een prominente rechtse politica, had niet direct al moeten roepen dat de hulp van de centrale overheid uitbleef, want daarmee zette ze de bevolking juist aan tot plunderen. Ja maar, zo beweren kwade tongen uit de oppositie, de president zou zo lang geaarzeld hebben het leger in te schakelen omdat ze haar ambtstermijn niet wilde eindigen met soldaten in de straten. Dat zou haar reputatie schaden, zodat ze over vier jaar minder kans heeft opnieuw gekozen te worden. Zo is er voortdurend kritiek van rechts, waar de regering dan weer op reageert met tegenkritiek.
Piñera wordt pas morgen beëdigd als president, maar hij gedroeg zich in die eerste dagen na de beving alsof hij het hoogste ambt al bekleedde. Toen Bachelet de noodtoestand uitriep, verklaarde hij dat hij blij was dat ze zijn suggestie had overgenomen. Hij ontving internationaal bezoek en legde publiekelijk verklaringen af, die niet alleen te maken hadden met de wederopbouw. Op die manier kwamen er van twee kanten informatie, terwijl ik zou zeggen dat je bij zo’n ramp juist duidelijkheid moet bieden aan de mensen en met één mond moet spreken.
Afgelopen weekend was het even anders. Toen leek het land één, verenigd in het doel geld in te zamelen voor de slachtoffers van de beving. Door het enthousiasme van de mensen ging je er bijna in geloven. Bij heel veel gebouwen hing de vlag uit, op auto’s en op bussen stonden kreten geschreven als ‘Fuerza Chile’ (Kracht Chili) en overal werden goederen ingezameld om naar het zuiden te sturen. De media deden vrolijk mee en wakkerden het vuur van patriottisme verder aan.
Op tv was een grote 24-uursactie aan de gang om geld in te zamelen. De ene ondernemer na de andere werd triomfantelijk op het podium geroepen om zijn goedheid te demonstreren. Het Chileense volk juichte bij iedere sigaar uit eigen doos. De telefoonmaatschappijen doneerden een flinke som. Jammer dat hun netwerken het na de beving hadden laten afweten. Mijnbouwbedrijven, die miljardenwinsten draaien, doneerden een paar miljoen. De warenhuizen maakten bekend dat de afbetalingstermijn voor maart van mensen uit de zwaarst getroffen regio’s een maand is verschoven, en dat zonder rente! De barmhartigen. Dat is heel fijn voor de mensen die hun huis hebben zien instorten, dat ze pas in april de volgende termijn van hun onder de brokstukken bedolven koelkast en dvd-speler hoeven te betalen.
Het target werd verdubbeld: 42 miljoen zamelden de Chilenen in. Toen dat bedrag bekend werd, omhelsden Bachelet en Piñera elkaar spontaan op het podium. ‘El pueblo unido jamás será vencido’, het verenigde volk zal nooit worden verslagen. Het schijnt dat die kreet ook door plunderaars werd geroepen.
Misschien hebben jullie hem gezien, de foto van de man die, staande op de puinhopen van zijn door vloedgolven verwoeste huis, een gescheurde Chileense vlag ophoudt (http://www.elpais.com/fotogaleria/Fuerte/terremoto/Chile/elpgal/20100227elpepuint_1/Zes/). De plaat is uitgeroepen tot hét beeld van de aardbeving. Hij symboliseert hoe Chili zal oprijzen uit de as en het stof. Wat mij betreft is die foto iets te mooi om spontaan genomen te zijn. Deze foto (http://www.franciscocerda.cl/content/view/733266/La-pistola-al-cuello.html) laat de rauwe werkelijkheid van de aardbeving, beter gezegd: de chaos van na de beving, beter zien.
Dat het volk allerminst verenigd is, daar ben ik na een jaar wel achter. De aardbeving heeft de scheiding op ruwe wijze blootgelegd. De mensen die het zwaarst getroffen zijn, zijn over het algemeen typische Chilenen, zoals je ze bij mij in de buurt ziet: klein, bruin en mollig. Als je de metro naar ‘boven’ neemt, naar de wijken die tegen de voetheuvels van de Andes aanliggen, zie je de mensen veranderen. Ze worden langer, blonder, slanker, gaan beter gekleed. De metrorit wordt een reis van Zuid-Amerika naar Europa.
Dat verschil is me het afgelopen jaar steeds meer opgevallen. Door de aardbeving werd het pijnlijk zichtbaar. Op tv zie je de kleine, bruine, mollige mensen hun dierbaren bewenen. Dan schakelen we over naar de studio, vol lange, lichte, slanke mensen die in hun oneindige goedheid pesos en pakken pasta te doneren. De kleine, mollige, bruine mensen laten met een mistroostige blik de resten van hun huisje zien, dat al voor de tsunami gammel was. De slanke, blonde, lichte politici knikken en tonen met een ernstig gezicht begrip. Hun stevig gebouwde villa’s hebben nauwelijks iets geleden. Ja, het servies is kapot gevallen, en dat was toch wel heel duur. De mollige, bruine, kleine mensen sjouwen flessen water, luiers en plasmatelevisies uit de supermarkt op de hoek. In het Monedapaleis verenigen de ernstig kijkende CEO’s van de grote supermarktketens – een stel blonde, blanke, slanke mannen in pak – zich met de minister – een man met een uitgesproken Europees uiterlijk – om te bespreken hoe ze dit soort wantoestanden moeten tegengaan.
Er valt nog meer te schrijven over de etnische kloof in de Chileense samenleving, maar daarover zal ik nu niet te veel uitweiden. Laat ik voor dit moment volstaan met de mededeling dat ik na een lange reis weer in den lande ben.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley