De 'wildernis' in - Reisverslag uit Airlie Beach, Australië van Rob Gemert - WaarBenJij.nu De 'wildernis' in - Reisverslag uit Airlie Beach, Australië van Rob Gemert - WaarBenJij.nu

De 'wildernis' in

Door: Rob

Blijf op de hoogte en volg Rob

11 Oktober 2006 | Australië, Airlie Beach

Met een licht nerveus gevoel in de onderbuik overbrugden we in zeven minuten de zeestraat die de beschaving scheidt van de wildernis. Nu zou het avontuur echt gaan beginnen. Drie dagen overleven op een onbewoond eiland met verradelijke zandwegen, waarop je zelfs met een four-wheel-drive onherroepelijk zou komen vastzitten, vol wilde, bloedlinke dingo's, omgeven door een oceaan waarin het wemelt van de mensetende haaien en waarin een woeste onderstroom je in een mum van tijd kilometers weg sleurt. Urenlang was ons ingepeperd wat we wel en vooral wat we niet moesten doen: niet je afval laten slingeren, niet de aandacht van de dingo's trekken, niet op het strand rijden bij vloed, niet in de oceaan zwemmen, enzovoort, enzovoort. Met enkele huiveringwekkende anekdotes - over omgeslagen voertuigen, gebroken nekken door duiken in ondiepe meren, aanvallen door tijgerhaaien - en de bemoedigende boodschap dat het ziekenhuis van Brisbane twee uur vliegen was, werden we ten slotte op pad gestuurd.
Eenmaal op het eiland zaten we binnen een minuut muurvast. Niet in het mulle zand, wel in een file. Een groot aantal jeeps wilde op hetzelfde moment van het strand een smal zandpad oprijden en daardoor ontstond de opstopping. Niet bepaald wat je verwacht als je de rimboe intrekt. Op sommige plekken was het zand zelfs zwart van de uitlaatgassen van de vele voertuigen die er iedere dag passeren. Dat het met de wildernis wel meeviel, bleek tijdens de lunch opnieuw. We sloegen ons kamp op bij een resort, direct naast een tennisbaan, en konden zo een winkel inlopen om Magnums te kopen. De romantiek van de tocht ebde op die manier vrij snel weg.

Fraser Island is het grootste zandeiland ter wereld. Het staat op de werelderfgoedlijst van de Unesco. De verwachtingen waren dan ook hooggespannen, maar ik vond het eiland tegenvallen. En dat kwam niet alleen door de drukte. Ik heb op deze reis mooiere stranden gezien en de eerste trekpleister die we bezochten, met de veelbelovende naam 'Champagne Pools', viel enorm tegen. Je zou erin moeten kunnen zwemmen, maar ik had de indruk dat, wanneer een willekeurig persoon zijn blaas erin zou legen, de poelen al zouden overlopen. Op de avond van de eerste dag werd het eiland gelukkig interessanter. Toen kampeerden we bij een scheepswrak uit de jaren dertig. In het licht van de volle maan gaf het wrak een spookachtige aanblik. Op de tweede en derde dag hebben we een paar mooie meren in het binnenland bezocht, maar voor de rest was er vooral erg veel zand, en dat wordt je snel moe als het in al je kleren, voedsel en over je hele lichaam gaat zitten.
Over het algemeen vond ik de natuur dus wat tegenvallen, maar het ging om de hele ervaring. Het rijden in een four-wheel-drive op zich is al een hele ervaring. In mijn eerste minuten achter het stuur heeft de hele groep, inclusief ikzelf, doodsangsten uitgestaan. Natuurlijk zocht ik met mijn rechterhand naar de versnellingspook, waarbij mijn knokkels onzacht in aanraking kwamen met het portier, en reed ik instinctief aan de rechterkant van de weg, wat aan mijn passagiers menig paniekerig 'keep left!' ontlokte. Eenmaal gewend aan de auto en het verkeer was het heerlijk ontspannen rijden op het strand. 'It's just like the autobahn', zei onze briefing-man Merv, en zo was het. Lekker breed, af en toe een hobbel, en bijna net zo druk. Helaas was ik niet aan de beurt om te rijden toen we het binnenland ingingen. Het rijden op die paden was een stuk spannender. Achterin werden we ruw heen en weer geslingerd en mijn kruin heeft zelfs nader kennisgemaakt met het dak.

Het succes van een trip naar Fraser Island is voor een groot deel afhankelijk van de groep waarin je terechtkomt. Ik had het slechter - tien dronken Engelsen, alleen maar stelletjes -, maar zeker ook beter kunnen treffen. Er was in mijn groep maar een andere jongen die alleen reisde, Trevor uit Canada. Hij was een ijshockeynomade en had onder andere in Nederland voor Amsterdam gespeeld. Het afgelopen seizoen was hij actief geweest in de zeer matige Australische competitie en daarover kon hij mooie verhalen vertellen. James en Julie, neef en nicht, kwamen eveneens uit Canada. James was wel okay, al trok hij voor zeven uur 's morgens al het eerste biertje open. Julie leek aanvankelijk wel aardig, maar ze werd met het uur irritanter. Ze was erg bazig en haar stem, met een lijvig Amerikaans accent, ging door merg en been. Al op de eerste avond begon ze te zeuren over een hete douche. Ik maakte haar duidelijk dat het ging om een overlevingstocht in plaats van een schoonheidswedstrijd. Daarin had ze trouwens toch geen schijn van kans gehad tegen de Zwitserse Ilona, die helaas samen reisde met haar vriend Chris. De ene helft van de tijd hadden ze alleen oog voor elkaar, de andere helft waren ze sociaal. En dan waren er de Koreanen: Lu, Su (en verdorie, ze leken ook nog op elkaar!), Jenny, Andy en Kwan. Communicatie met hen was lastig, omdat alleen Su (of Lu) en Andy redelijk Engels spraken. Nog voor we op de eerste dag op de boot waren, zaten ze met z'n vijfen vrolijk in het Koreaans te zingen. Toch hadden ze een belangrijke functie in de groep. 's Avonds namen ze bezit van het voedsel en kookgerei en toverden een verrukkelijke maaltijd op tafel. De volgende dagen hebben wij westerlingen ons volledig afzijdig gehouden van het culinaire gebeuren en hebben we de Koreanen het zware werk laten doen.
De Koreanen bleken bovendien uitstekende verdedigers tijdens een partijtje voetbal. We speelden met een Koreaans-Nederlands-Iers team tegen een stel Engelsen. Na een snelle 2-0 achterstand gaf de conditie van de Aziaten in het mulle zand de doorslag. Met een knappe solo, gevolgd door een kurkdroge schuiver, besliste onze lange Nederlandse middenvelder het duel: 5-3.
Die tweede dag stond geheel in het teken van sport. We begonnen met het partijtje voetbal en daarna heb ik met een Australier mijn werptechniek met een rugbybal geoefend. Je moet de bal om z'n lengteas laten draaien om te voorkomen dat hij gaat zwabberen. Dat viel niet mee. We hebben een halfuur staan gooien en ik heb niet meer dan vijf goede worpen geproduceerd. 's Middags heb ik gezwommen in een kristalhelder meer en 's avonds, in het maanlicht, vond een uiterst vreemd schouwspel plaats. Een stel Ierse meiden had een estafetterace georganiseerd. Vijf personen moesten zo snel mogelijk vijftig meter op en neer rennen op het strand. De race verliep chaotisch. Ik was de slotloper voor ons team en moest het 'stokje' (een leeg bierblikje) overnemen van een Ierse. Ik herkende die griet in het halfduister nauwelijks en bovendien had ze niks in haar handen. Ik ben maar gaan rennen, maar met vijftien meter achterstand op de koplopers was het een hopeloze missie.

Ik heb me in drie dagen in ieder geval geen moment verveeld. Bijna was het avontuur aan m'n neus voorbij gegaan, waardoor mijn verdere plannen danig in de spreekwoordelijke soep zouden zijn gelopen. Op de dag voor vertrek moesten we om half vijf in de bar van het hostel zijn voor een briefing. Ik ging die dag langs het strand wandelen om het beroemde gekleurde zand van Rainbow Beach te zien. Dat viel erg tegen, maar in de verte ontwaarde ik een vuurtoren. Vuurtorens oefenen een soort magische aantrekkingskracht op me uit. Vuurtorenwachter is mijn droombaan. Lekker warm in de koepel over zee turen, boekje erbij, terwijl diep onder je de golven op de rotsen beuken. Een keer per week de bevoorrading per helikopter en verder lekker veel slapen. Helaas ben ik te laat geboren, want tegenwoordig werken vuurtorens allemaal volautomatisch. Maar goed, ik besloot naar de toren te lopen. Dat bleek verder dan ik dacht. De tocht heen kostte me ruim drie uur, waarvan het laatste uur over een compleet verlaten strand, en toen ik aankwam had ik minder dan twee uur om terug te lopen. Ik dacht dat ik terug wel kon meeliften met een van de vele jeeps die ik op de heenweg had gezien, maar omdat het intussen hoogtij was geworden, reden er bijna geen auto's meer op het strand. De weinige voertuigen die me passeerden, zaten vol of de bestuurders negeerden mijn opgestoken duim. Een groot deel van de terugweg heb ik daarom moeten joggen. Bezweet en met blaren op mijn voeten arriveerde ik uiteindelijk precies op tijd in het hostel. Dat was maar goed ook, want ze hadden twee personen te veel voor de tocht van de volgende dag en vroegen vrijwilligers om later te gaan. Als ik niet aanwezig was geweest, was ik waarschijnlijk zonder pardon van de lijst geschrapt.

Direct na mijn terugkeer van Fraser Island heb ik de nachtbus genomen naar het plaatsje Airlie Beach. De zon zou hier meer dan 300 dagen per jaar moeten schijnen, maar vooralsnog regent het pijpenstelen. Ik hoop dat het morgen beter wordt, want dan ga ik op een zeilboot de Whitsunday Islands verkennen. Maar vandaag kan ik weinig doen. Ik heb een krant gekocht om op de hoogte te blijven van de fratsen van onze Noord-Koreaanse vrienden. Hier in Australie zijn ze truowens aardig benauwd dat ze binnen de range van de lange afstandsraketten van Kim cum suis vallen. Volgende week ben ik in de stad Cairns en dat zou wel eens een van de doelwitten kunnen zijn. Oppassen dus.

  • 11 Oktober 2006 - 09:31

    Myriam:

    Ha Rob,
    Je vermaakt je nog steeds lees ik! Wat een avonturen!!
    Hier gaat alles z'n gangetje; ben met de afronding van mijn scriptie bezig. Tegenwoordig is het erg 'in' om te studeren en als gevolg hiervan zit de UB bomvol en is er nauwelijks na 10.00 uur (jawel!) geen computer meer te krijgen! Geniet daarom maar lekker van het relaxte leventje daar, want voor je het weet (februari..) zit je ook in dezelfde hectiek als ik ;) ;)

    Groetjes Myriam

  • 11 Oktober 2006 - 20:13

    Jurriën:

    Hoi Rob(inson Crusoe)

    Je treft het maar weer met camperen op een of ander eiland. Gelukkig heb je altijd wel iemand die voor jou kookt. Wie zette er eigenlijk 's ochtends de koffie?

    Groeten,

    Jurriën.

  • 12 Oktober 2006 - 06:32

    Jan:

    G'day Rob,

    jammer dat je het niet helemaal trof met je groep. Ik zat met veel Ieren en daarom mochten we niet eens in de buurt van een resort komen/overnachten, dus wij hebben alleen maar in de wildernis gezeten, wat ik op zich heel leuk vond. Hopelijk krijg je nog mooi weer voor de Whitsundays want die zeiltrip is echt de moeite waard. Ik word niet echt vrolijk van je rijstijl...en ik had al in de Lonely Planet van NZ gelezen dat ze er daar heel aparte regels op na houden dus dat belooft nog wat.

    Heel veel plezier met de rest van je trip!

    Jan

  • 17 Oktober 2006 - 21:40

    Robin:

    Hee Rob,

    schitterend dat je de Nederlandse voetbaleer hoog hebt gehouden! Ik neem aan dat je als een ware Guus de Koreanen richting de overwinning hebt gedirigeerd. Erg slim van je om dan zelf nog even man-of-match te worden, maar zo hoort het natuurlijk ook :-)

    Als tegenprestatie voor het koken had je ze als ontbijt misschien nog boterhammen met curry kunnen voorschotelen. Ik bedoel, als je toch aan het overleven bent ;-) Ik meen me te herinneren dat Toine nog wel iemand kent met het juiste recept ;-)

    En dan die verhalen van die ijshockeyer... ben er erg benieuwd naar! Op Google kom je hem meteen al tegen: Trevor Sherban, geboren in 1972 in Edmonton, 93 kilo, linkshandig, via Milaan bij Newcastle North Stars terechtgekomen... Het volgende stuk over een wedstrijd in de Nederlandse competitie zegt denk ik wel genoeg. Ben benieuwd of het overeenkomt met het beeld dat je van hem hebt gekregen:

    "The first game misconducted was handed to Tilburg’s Casey Vanschagen. He chased Amsterdam defenseman Trevor Sherban all the way to the other end of the rink before diving on him and throwing him on the ice. The fight that followed meant the end of the game for a furious Vanschagen whilst Sherban took his place in the penalty box all smiling making victory-gesturies to the crowd."

    Wat een humor van die gast :-)

  • 17 Oktober 2006 - 21:53

    Robin:

    En vergeet ik nog het belangrijkste te zeggen; veel plezier verder tijdens je reis, geniet ervan! Robin

  • 18 Oktober 2006 - 11:36

    Toine:

    Hee Robbie,
    Hoe is ie ermee? Voor die Noor-Koreanen hoef je misschien nog niet eens zo heel bang te zijn. Bij Koefnoen gisteravond werd gesuggereerd dat Kim gewoon een zaal soldaten tegelijkertijd een papieren zakje had laten opblazen om zo een drukgolf na te bootsen. ;)
    Ik zie ook onze studievriend Robin weer op een van zijn stokpaardjes is geklommen. Kort en krachtig is dan niet bepaald zijn motto te noemen he (denk aan de essays en scriptie) :P
    Maar goed, ik ben benieuwd wanneer we weer van je horen. Nog veel plezier!
    Toine

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Australië, Airlie Beach

Mijn eerste reis

Recente Reisverslagen:

23 Januari 2007

Nabeschouwing

12 Januari 2007

Met vijf chicas op stap

05 Januari 2007

Dansend het nieuwe jaar in

27 December 2006

Kerst met chocoladetaart en een stel idioten

20 December 2006

Bijkomen met adrenaline
Rob

Actief sinds 01 Sept. 2006
Verslag gelezen: 139
Totaal aantal bezoekers 84281

Voorgaande reizen:

16 Maart 2009 - 15 Juni 2009

Naar Chili

30 November -0001 - 30 November -0001

Mijn eerste reis

Landen bezocht: