Rob in Wonderland, deel 3
Door: Rob
Blijf op de hoogte en volg Rob
28 November 2006 | Nieuw Zeeland, Dunedin
De zenuwen kwamen in het busje op weg naar de kloof. We kregen een dvd te zien met de verschillende sprongstijlen. Zelfs op een klein tv'tje zag de afgrond er akelig diep uit. Het werd ineens muisstil in de cabine.
Ik werd als eerste gewogen, maar ik deinsde er voor terug om als eerste te springen. Een Amerikaans meisje werd eruit gepikt om als eerste te gaan. Ze sprong, gilde, en kwam lachend weer boven. Haar vriendin ging als tweede. Vanaf het uitkijkplatform hoorde ik gegil en geschreeuw. De meiden waren de succesvolle sprong uitbundig aan het vieren, dacht ik. Dat bleek niet het geval. Toen het tweede meisje naar de rand werd geleid, zag ik de paniek op haar gezicht. Ze gilde, huilde en schreeuwde. Het was bloedserieus. Met zachte hand werd ze vastgeklikt en over de rand gehesen. Vijf minuten lang hing ze daar, terwijl de begeleider haar hand vasthield en kalmerend op haar inpraatte. Toen ze even rustig was en niet oplette, trok hij de zekering los en stortte ze met een ijselijke gil naar beneden. Boven stond iedereen elkaar nog benauwder dan eerst aan te kijken. Dit waren geen grappen meer. Tot onze verbazing glimlachte de Amerikaanse toen ze naar boven werd gehesen. Ze was zichtbaar trots op zichzelf.
Ik was als laatste aan de beurt. De begeleiders waren ernstig teleurgesteld toen ik ze vertelde dat ik de lafaardsprong wilde doen, dat wil zeggen, eerst in zittende positie over de rand getakeld worden, waarna een van hen de pin zou lostrekken. Ze probeerden me over te halen om zelf te springen, maar ik vreesde dat ik dan zou blokkeren. Omdat ik er blijkbaar erg nerveus uitzag, drongen ze niet lang aan. Het over de rand takelen ging zonder problemen. Vervolgens gingen we een quiz spelen. Bij een fout antwoord zou ik gaan vliegen. Maar omdat je niet het grootste licht hoeft te zijn om mensen aan een touw te binden en een kloof in te gooien, duurde dat wel even. Ik kon de heren probleemloos vertellen wat de hoogste berg en het grootste meer van Nieuw-Zeeland is, wat de hoofdstad is en welke grote loopvogel er vroeger leefde. Toen probeerden ze het met de langste rivier. Die wist ik niet, dus ik zei maar wat. De heren keken elkaar aan en voordt ik het wist, vloog ik naar beneden. Het enige wat ik me herinner, is dat het vreselijk hard ging. Voordat gedachten over een brekend koord en te pletter slaan op de rotsen in me konden opkomen, voelde ik dat er spanning op het touw kwam te staan en zwaaide ik over de rivier heen. De adrenaline vloeide weg en al zwevend kon ik het woeste landschap in me opnemen. Na twee keer op en neer zwaaien werd ik opgetakeld. Boven vroeg ik meteen aan de begeleiders wat het goede antwoord was. 'Geen idee', was hun reactie, 'maar we hadden genoeg van de quiz.'
Een extra swing kostte maar 39 dollar (tegenover 159 dollar voor de eerste sprong), dus het was wel de moeite waard om te proberen zelf te springen. Dit keer ging ik voor de pin-drop: met je handen achter je rug zijwaarts van het platform afhuppen. Volgens de folder was het een van de engste sprongen, maar - het moet gezegd worden - ik bleef uiterst koel. Ik telde zelf af en bij 'go!' sprong ik met een schreeuw de diepte in. Omdat ik op die manier een stuk harder naar beneden ging en op mijn rug door de vallei zweefde, was de schommelbeweging een stuk leuker. Weer boven wilde ik nog wel een keer springen, maar omdat ik de enige van de groep zou zijn, wat betekende dat ik direct weer zou moeten en niet de tijd had om bij te komen, en ik me voor mijn gevoel al genoeg had bewezen, liet ik de derde sprong aan me voorbij gaan.
Jan ging, zoals gezegd, bungyjumpen. Hij deed de 'thrillogy', drie sprongen op een dag, met als letterlijk hoogtepunt de Nevisjump van 134 meter. Het zien van zijn sprong op dvd was al spannend. 's Middags kon ik mee naar de laatste sprong, The Ledge, van 47 meter. Lang niet zo hoog als de Nevis, maar omdat de sprong op een steile berg 400 meter boven Queenstown was en je als het ware de stad insprong, zag het er toch erg eng uit. Maar Jan stortte zich zo onverschrokken uit het hokje, dat ik een fractie te laat was met filmen.
Queenstown kan worden bestempeld als een doorslaand succes. We zijn er vijf dagen geweest, waarin we superveel hebben gedaan en ook nog drie keer tot diep in de nacht zijn uitgegaan. Vorige week zijn we vertrokken naar Te Anau, de uitvalsbasis voor tochten in het Fiordland National Park, het grootste en mooiste nationale park van Nieuw-Zeeland. Jaren geleden zag ik foto's van dit gebied in de National Geographic en die maakten diepe indruk. Onwerkelijk groene bossen, besneeuwde bergtoppen, mistige dalen, het zag eruit als een sprookjeslandschap.
De beste manier om Fiordland te verkennen, is door een van de Great Walks in het gebied te lopen. Wij hadden de Kepler Track gekozen, een pittige tocht van 60 km. We hadden daarvoor verschillende redenen. In de eerste plaats is de Kepler minder bekend dan de Routeburn en de Milford, waardoor de track rustiger is en je de hutten niet zo lang van tevoren hoeft te boeken. In de tweede plaats is de Kepler de goedkoopste vn de drie tracks. Omdat het een rondwandeling is vanuit Te Anau, hoef je geen duur transport naar de start en het eindpunt te regelen. Queenstown had ons zo veel geld gekost, dat het tijd werd om te bezuiningen. In de derde plaats is de Kepler de langste en zwaarste van de drie. Voor bikkels als ons zou de track wat uitdagender zijn dan de andere twee, die de reputatie hebben van 'bejaardenpaden' (is de Milford niet geschikt voor rolstoelers?).
We hadden de hutten een week voordat we gingen lopen geboekt. Dat leek een misrekening, want naarmate de dag van vertrek naderde, werden de weersvoorspellingen somberder. Het zou drie dagen gaan regenen. Op de ochtend van vertrek waren de voortekenen niet hoopgevend. Toen we opstonden was het weliswaar droog, maar boven de bergen die we zouden gaan bedwingen hing een grote regenboog. Nadat we in de supermarkt waren geweest om de laatste inkopen te doen, waren de straten kletsnat, en bij de drogist, waar Jan een regenponcho kocht, was alle zonnebrandcreme in de aanbieding.
De eerste druppels vielen toen we op het parkeerterrein onze schoenen aantrokken. Met sombere gezichten trokken we onze regenkleding aan en hesen we onze rugzakken in de regenhoezen. Tien minuten later konden we alles weer opbergen. De zon brak door en bleef schijnen tot we uren later hoog en droog in de berghut zaten. Daarna ging het flink tekeer, met keiharde wind en regenbuien, maar dat is juist wel lekker als je warm in je slaapzakje ligt. De tweede dag was het wel zwaarbewolkt, maar waaide en regende het niet zo hard. Wel jammer dat het niet helder was, want daardoor misten we de schijnbaar fenomenale uitzichten vanaf de bergrug. Gelukkig kregen we onderweg een sneeuwbuitje over ons heen, zodat de tocht in ieder geval het stempel 'heroisch' krijgt. Voor de derde en laatste dag werd wederom noodweer voorspeld, maar opnieuw bleek dat de Nieuw-Zeelandse Erwin Kroll en incompetente koekenbakker is. Kort kwam de zon tevoorschijn, om de rest van de dag niet weg te gaan.
Het weer viel dus honderd procent mee. Het lopen met een zware rugzak ook. De eerste twee dagen dan. De schade bleef beperkt tot gevoelige schouders en heupen en een enkel blaartje op de voet. De afstanden op beide dagen waren relatief kort. De Kepler is bedoeld als een vierdaagse tocht, wat betekent dat je ongeveer 15 km. per dag loopt. De eerste twee dagen hielden we ons aan het standaard schema. Dat betekende dat we per dag maar vier uur onderweg waren en dat we vroeg in de middag al bij de hutten aankwamen. Voor ons gevoel hadden we best nog een stuk verder kunnen en willen lopen, zeker omdat er in de hutten geen bal te doen is en je je na het zeshonderdste potje kaarten begint te vervelen. We waren dan ook blij dat we voor vertrek hadden besloten om de tocht in drie dagen te lopen, door de tweede helft in een in plaats van twee dagen te lopen. We moesten op de laatste dag wel 32 km. lopen, maar het traject was relatief licht en we hadden wel zin in een uitdaging. Het ging ook wel, maar ik moet zeggen dat ik na zeven uur lopen, met de blaren onder m'n voeten, erg blij was dat we van het eindpunt terug naar de auto een lift kregen van een andere wandelaar. Met andere woorden: ik zat er aardig doorheen. En dan te bedenken dat 400 idioten komende zaterdag de Kepler in een dag gaan lopen. Het record in de Kepler Challenge staat op vier uur en drie kwartier!
De avond van onze terugkeer deed alles zeer, maar een goede douche en maaltijd doen wonderen. Het was alle moeite zeker waard. De natuur onderweg was ronduit schitterend. Vooral op de ochtend van de derde dag, toen we door een sprookjesbos vol mos en varens liepen, was het genieten geblazen. Het enige dat wat tegenviel, was het hutleven. We hadden verwacht veel backpackers tegen te komen, maar we waren op beide dagen verreweg de jongsten. Iedereen lag voor tien uur op bed en er was niets te doen. Bovendien werd het 's avonds steenkoud. De volgende keer moet ik niet vergeten een goed boek mee te nemen.
Inmiddels zijn we een stuk verder getrokken, langs de zuidkust naar de stad Dunedin. Azrael doet het nog altijd prima. Dat Azrael een islamitische doodsengel is, is gezien Jan's rijstijl erg toepasselijk. Maar om het mysterie van de naam op te helderen: de eerste drie letters van het nummerbord zijn AZR, en daar hebben wij Azrael van gemaakt. Geen verband dus met de smurfen, al heeft Jan van een afstandje wel wat weg van die boze tovenaar ;)
-
28 November 2006 - 11:04
Toine:
Hee Rob,
Hmm... dat stuk over lopen en vooral die blaren komt me zeer herkenbaar over. De vakantie Oostenrijk-Slovenië 2005 :) waar een zeker iemand Jan en ondergetekende bij de bergwandeling ophield met wat kleine blaartjes :P
Gaaf dat je bent gaan 'swingen'. Klinkt in ieder geval erg leuk, zolang je de diepte niet in hoeft te kijken.
Nouja, de resultaten van vier weken campagne voeren heb je ondertussen al terug gezien meen ik. Dus daar hoef ik niks meer over te vertellen. :s
Nog veel plezier daar! Groeten aan Jan. En we mailen wel weer!
Toine -
29 November 2006 - 02:57
Jan:
Pff, die Kepler track zou nog veel zwaarder geweest zijn als we niet continu op Rob hadden moeten wachten met z'n blaren.
Om even op het springen in Queenstown terug te komen...Rob z'n sprong was ook best wel eng hoor...
Hij is wel even vergeten te vertellen dat ie mij 2 dagen lang bang heeft lopen maken voor mijn bungy jump.
Jan -
03 December 2006 - 19:17
Yvonne:
hey rob
ik heb genoten van je verhalen over australie en nieuw-zeeland en verheug me al op jou volgende avonturen. ik wens je een heel voorspoedige reis toe zonder problemen.
veel groetjes
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley